TROJE-GOG MAGOG | ISMAROS-DOUARNENEZ | KUTHERA-LOTUSETERS | CYCLOPEN-FOGO,MADEIRA,KAMEROEN | AIOLIA-CORVO | LAISTRUGONIË-CUBA | AIAIA- SCHOUWEN, ZEELAND | HADES-WALCHEREN
ATLANTISCH AIAIA - KIRKE, NEHALENNIA
(SCHOUWEN, ZEELAND)
Odysseus' eerste reis, deel 7
Legenda kaart Atlantische Oceaan:
Route I: (Janssen) Vanuit Troje door het Kanaal naar de Kikonen in Bretagne, de Lotuseters in Senegal, de Cyclopen in Kameroen, Aiolos op Corvo, de Laistrugonen in La Havana, terug naar Kirke in Zeeland.
Route II: (Wilkens) Gelijk aan I tot aan Senegal, dan naar de Cyclopen op Fogo, Aiolos op Saba, de Laistrugonen in La Havana, terug naar Kirke in Zeeland.
Route III: (Cailleux) Na de Kikonen naar de Lotofagen op Hierro, naar de Cyclopen op Madeira, naar Aiolos op Corvo, verder gelijk aan I.
Gestreepte lijn: de tot heden gangbare zeil- en handelsroutes over de oceaan.
KIRKE EN DE INWIJDINGSRITEN
Wie in de Odyssee niets anders ziet dan een avonturenroman of een interessante serie verhalen en legendes mist het wezen van het epos. Het werk bestaat namelijk uit meerdere lagen, bedoeld voor een verschillend publiek. Inderdaad zal de grote massa smullen van de verhalen over monsters en reuzen, maar de schipper zal de Odyssee tevens ervaren als een soort routeboek, een "pilot", die de goede verstaander aanwijzingen geeft van winden, routes en aanloophavens. De ingewijde zal de Odyssee echter zien als een beschrijving van de initiatie van de held Odysseus in de mysteriën van de wedergeboortereligie, met als middelpunt zijn bezoek aan Kirke op Aiaia, bij wie hij één heel jaar verblijft, en zijn bezoek aan de onderwereld, waar hij wordt ingewijd in de dodencultus. Na nog zeven jaar lang bij Kalypso een opleiding gevolgd te hebben, komt hij uiteindelijk in het negentiende jaar als volledig ingewijde aan bij de Faiaken, die hem dan ook "als een god" onthalen en vereren. Tenslotte wordt hij ook door de Achaiers van Ithaka als hun oude maar veranderde (priester)-koning geaccepteerd, maar niet dan nadat hij eerst de 108 oningewijde vrijers, die feodale rechten claimden op Penelope en haar dienaressen, de dood ingejaagd had, hetgeen symbolisch staat voor de overwinning van de nieuwe religie op de oude feodale structuren. Deze verhandeling zal voornamelijk gaan over deze derde laag: het inwijdingstraject.
Wilkens geeft antwoord op de vraag wat nu eigenlijk het doel was van de inwijding. Citaat p.266: 'De riten waren bedoeld om zorgvuldig geselecteerde kandidaten van hun onvolkomenheden te zuiveren en hen te bevrijden van hun vooroordelen en vroegere fouten, voordat ze toegang kregen tot de hogere kennis die vereist was om de Kosmische Waarheid te vinden. Men geloofde dat de ziel van de ingewijde onsterfelijk was en kon rekenen op een bevoorrechte plaats in de Andere Wereld'.
SCHOUWEN, ZEELAND, VAN DEVENTER 1580
Waar lag Aiaia
Aangezien Kirke bij de inwijdingsriten van Odysseus de hoofdrol vervult, is het interessant te weten waar haar eiland Aiaia (of Aia) zich bevond. Homeros is zeer spaarzaam wat betreft aanwijzingen over koers en afstand vanaf het laatste punt, waar Odysseus en zijn makkers waren geland, de Laistrugonen. In 10,162 staat mogelijk een koersaanwijzing, waarin gezegd wordt dat hij een groot hert met zijn bronzen speer doodt, hetgeen op het teken Boogschutter kan wijzen, hoewel hij geen boog maar een speer gebruikt. Volgens het schema van Wilkens (p.224) duidt dat op een NO-koers vanaf Havanna, die zijn schip richting West-Europa brengt (zie Atlantisch Laistrugonië).
Het aantal dagen van deze reis is niet aangegeven, niet omdat er tekst zou zijn verdwenen, zoals Wilkens stelt (p.248), maar omdat zo'n tocht een onzekere duur heeft vanwege de wisselende winden. Gideon (p.68) geeft een interessante verklaring voor de 'bruuske overgang' van het verhaal bij de Laistrugonen naar dat van Kirke. Homeros geeft volgens hem met deze plotselinge sprong aan dat Odysseus nu naar een andere wereld dan de voorafgaande overgaat. 'Hij moet nu in zijn eigen binnenste de weg doorlopen die van het leven en door de dood naar de wedergeboorte gaat'. Inderdaad is met het verhaal van de Laistrugonen de eerste fase van de noviet afgesloten: zijn leven als oningewijde, die nog geheel aan de materie en begeerten is overgeleverd. Nu begint het grote inwijdingsverhaal bij Kirke.
Ondanks het gebrek aan nautische gegevens zijn alle Atlantische auteurs (op Vinci na) het erover eens dat met Aiaia Scaldia wordt bedoeld, het huidige Schouwen in Zeeland (Scouwen op kaart Van Deventer uit1580). De afleiding is volgens de meesten van aia, aue, gauwe, go, gaia, gea, ka =Land, Aarde. De Grave, die zich op Ihre (verbo A) baseert, denkt dat het woord betekent: stelsel van wateren. In het Grieks is het aa, in het Latijn aqua, Angl.Sax. ea (mv. aea) en het zou dan "Waterland" kunnen betekenen, hetgeen sprekender is dan "Land" alleen.
Argumenten voor Schouwen
-Een belangrijke aanwijzing voor het belang van Scaldia als centrum van de (nieuwe) religie is het feit dat het het centrum is van de drie rivieren met hun zeven mondingen in dit Gallo-Germaanse land van Bataven, Chauci en Menapiërs, die de basis zijn geweest voor talrijke oude religies en culturen.1 Steevast wordt van hoofdrivieren elders beweerd dat er drie stromen zijn en zeven mondingen, hoewel dat bij geen van alle het geval is. Zo zouden de Ganges, de Nijl, de Tanaïs, om er maar enkele te noemen, drie stromen en zeven mondingen hebben. De Ganges heeft maar één loop en ontelbare mondingen. De Nijl heet tritonus ('met drie lopen')2 en 'septemplicis ostia Nili' ('met zeven mondingen'), maar heeft slechts één stroom en een al naar gelang de bronnen variërend aantal mondingen van 4 tot 14. (PA 99). 'De Zwarte Zee slurpt met zeven mondingen het water van de Don op' (Seneca Troiades 19), terwijl een blik op de kaart laat zien dat er één stroom en vele mondingen zijn. Volgens Hesiodos (Theog.338) is de Neilos zelfs een Oceanische rivier, gebaard door Thetys, symbool voor het getij. Dat zou een etymologie Nijl van Nehal waarschijnlijk maken. Nehal is namelijk de belangrijkste godin van dit drierivierengebied, waar werkelijk zeven mondingen aanwezig zijn. De verspreiding van de Nehalenniacultus van dood en wederopstanding over de wereld is te verklaren vanuit de eeuwenlange emigraties van Indo-Germanen of liever Gallo-Germanen vanuit West-Europa.3
-Een tweede aanwijzing voor de stelling dat Scaldia oorsprong en centrum was vinden we in de monumenten en ruïnes die elders nog te vinden zijn. Daarbij geldt één wet, dat hoe groter de afstand is tussen de oorsprong en de latere vestiging, hoe meer men de oorspronkelijke ideeën figuurlijk gaat uitbeelden en kunstzinnig gaat uitwerken met allerlei details. Zo werden de simpele doodsgrotten en gebouwtjes van het Gallo-Germaanse centrum in de uithoeken van de wereld tot gebeeldhouwde monumenten in Azië en Amerika. De simpele cairns, hoopjes stenen waaronder men de helden begroef, werden tot de torenstructuren in Mimizan en Menorca en over zee tot reusachtige piramides in Egypte en Mexico. De doodsgrotten met de gebroken mammoetbotten werden tot de grotten van o.a. Lascaux, waar de dieren op de wanden geschilderd waren, nog verder weg tot de rijk beschilderde graven van de Etrusken en in Egypte tot de uitbundig versierde koningsgraven. De Gallo-Germaanse tempels, die oorspronkelijk slechts bestonden uit een cirkel van stenen temidden van een donker eikenwoud, waarvan de bomen een koepel vormden en waarin lanen van beuk, populier en taxus een overdekte toegang vormden, zoals de kerk van Kirke door Homeros wordt beschreven, werden verderop uitgebouwd tot de monumenten van Avebury, Stonehenge en Carnac, in Spanje tot het fraaie Kalat-al-amra (Alhambra) en in Egypte tot de beschilderde tempels van Karnak, waar de eikenbomen door stenen zuilen werden vervangen en de boomlanen door sfynxen en obelisken. De regel hoe eenvoudiger, hoe ouder brengt ons dus vanzelf naar het Gallo-Germaanse waterland.
-Ook de opgravingen en vondsten rond de drie rivieren wijzen erop dat we hier de basis moeten zoeken van de idee van de Triade of Drie-eenheid, die in zoveel religies terug te vinden is. De drie heilige rivieren hadden elk hun eigen mysteriën. Toen de mysteriën over de wereld werden verspreid, trad er een vergoddelijking op. De ideeën werden goden met hun eigen priesters en cultussen. Bij de Scandinaviërs en de Indiërs, waar we de drie rivieren en de drie-eenheid van goden aantreffen, wordt de eerste en hoogste god vereerd als symbool van het levensprincipe, de tweede als de transformator en de derde als de doodsgod. In India zijn dat Brama-Vishnu-Shirah; in het noorden Urdu-Veranda-Scalda, in het zuiden Zeus-Poseidon-Hades en in de Romeinse wereld Jupiter-Neptunus-Pluto.
Zo wijzen de mysteriën van de Rijn op het nieuwe leven en de erkenning ervan, die van de Maas op transformatie en reïncarnatie en die van de Schelde op de dood en wel die van de ingewijden, die dankzij de Valkyries en de floralia opnieuw tot leven kunnen komen. De God Rijn met zijn reiniging en echtheidsoordeel is in de Inleiding Religie besproken.4 In homerische, vergoddelijkte zin is hij gelijk aan Zeus die met behulp van de tidt (het getij) het lot van de mensen, bijvoorbeeld dat van Trojanen en Achaiers, afweegt (Gr. titainei; Il. 8,69), in India is hij gelijk aan Brama die het lot van kinderen bepaalt en in Scandinavië is hij Urda, wiens naam is afgeleid van urdeel (oordeel). Omdat de Rijn met leven en niet met de dood te maken heeft, zijn er geen graven of andere monumenten aan zijn oevers gevonden.
Dat is anders bij de Maas, aan de oevers waarvan verbijsterende vondsten zijn gedaan, net als langs de zijrivieren ervan, zoals de Sambre: grote aantallen in de rotsen uitgehouwen en goed verborgen grafgrotten, zoals bij Hastière, Goyet, Furfooz etc (zie PA 107). Andere monumenten langs de Maas zijn enorme cyclopische bouwwerken op steile rotsen boven de rivier5, zoals in Hastédon, Furfooz, Polouache etc., waarvan dat van Hastédon 10 hectaren besloeg en muren had van drie meter dik. Daarbij zijn meer dan 1400 stenen werktuigen gevonden. Hier werden de heilige helden gebalsemd opgeborgen in hermetisch afgesloten grotten tot aan de wederopstanding. Dan werden er op een gegeven moment vorstelijke floralia-riten uitgevoerd in het kasteel om de doden te laten herleven. De poorten werden geopend voor oorlogshelden en ingewijden. De trompetten klonken, want in sono tubae mortui resurgent incorrupti (1 Kor.15,52: 'bij het geluid van de trompet zullen de doden ongeschonden herrijzen'), waarop de ziel van de dode zich met het zaad van de ingewijde in de baarmoeder van de maagd nestelde, voorzien van de eigenschappen van de meebegraven wilde dieren. De boreling was bestemd voor het koningschap, de wetgeving of voor het stichten van nieuwe kolonies. De naam Maas komt in allerlei talen voor met een betekenis die herinnert aan de bovengenoemde transformaties. Zo betekent in het Hebreeuws maoz "kasteel" en schaddim "schim, schaduw". In het Grieks is Maas (Mosa) Mousa geworden. De ziel van de overledene zweefde namelijk jaren of eeuwen rond het graf aan de Maas en gaf soms voorspellingen of inspireerde dichters met bovennatuurlijke ideeën. Daarom heet de transformatiegod in het noorden Veranda (van veranderen) en in het zuiden Mousa (van mausen of mutare -veranderen). Aan de samenvloeiing van de Sambre en de Maas bij Jambe stond in Cailleux' tijd nog een cromlech met negen stenen en een centrale steen, die de naam Cromlech van de negen Muzen droeg. Er zijn nu nog wat schamele resten van over.
Bij de Schelde heeft de dood onnoemelijk veel resten uit het verleden achtergelaten, niet in de vorm van gebalsemde skeletten en kastelen, maar in de vorm van urnen en as. Daar lag een andere klasse doden.6 Na een bepaalde tijd werden alle asresten in een gemeenschappelijke greppel gedaan bij de rivier de Honte, waar eb en vloed de zaak konden reinigen. Daar op Walcheren wachtten de doden op de herrijzenis door toedoen van de Walkuriën. Tijdens de floralia drongen dan massa's doden naar de poorten van de Hades, maar helaas! De orgiën en het aantal wedergeboortes was beperkt: alleen de meest gereinigde, meest vergeestelijkte en minst stoffelijke schimmen kregen een nieuw leven, maar dat was een zelfde soort leven zonder transformatie naar een hoger plan, volgens het adagium van 1 Kor 15,51: omnes resurgemus sed non omnes immutabimur. ('Wij zullen allen verrijzen maar niet allemaal getransformeerd worden'). De Schelde, die alle smetten naar zee afvoerde, werd terecht de Tabuda genoemd door Plinius, Tacitus en Ptolemaios naar het Latijnse tabes (smet, vuil, zwadder) en hij werd vergoddelijkt tot en gesymboliseerd door Pluto, Hades, Shiva, Scalda en Khonsu (Egypte).
-De Grave (I p.198) stelt dat het waterland van Kirke, oftewel Kirkaia of Circaea, in de naam Zierikzee bewaard is gebleven. Dit was het eerst geopperd door Justus Lipsius rond 1600, die teksten van Strabo, Mela en Solinus aanvoerde en de vraag stelde waarom ons Ulyssinga in Zeeland niet, net zoals Ulisippo in Portugal, naar dezelfde Ulysses genoemd zou kunnen zijn en waarom Circzea (Zierikzee) niet naar Circe (Lipsius in: Tacitus de moribus Germanorum). De plaat hierboven geeft voor Zierickzee de naam: Circeja moenia. Vredius (ca 1650) haalde Claudianus als getuige aan die de Avernus (onderwereld) in Zeeland situeerde (Claud. In Rufinum 1) op een eiland tussen Gallië, Brittannië en de Rijn:
est locus extremum pandit qua Gallia litus
oceani praetentus aquis, quo fertur Ulysses
sanguine libato populum movisse silentium
('er is een plek aan de verste kust van Gallië, omspoeld door het water van de oceaan, waar Ulysses na een bloedoffer het volk van de zwijgende schimmen zou hebben opgeroepen')
-Cailleux stelt dat Odysseus aan land ging in de monding van de Helion (nu Grevelingen), een van de zeven mondingen van de drie grote rivieren Rijn, Maas en Schelde, die zo'n belangrijk rol spelen in de oude religie en de mysteriën van de wedergeboorte. De naam Aia heeft in het Gallo-Germaans een dubbele betekenis: a. (water)land van aue, zoals Bataue (Batavia) en b. ei. Dat is de reden waarom in de meeste religies het ei als symbool voor het ontstaan van de wereld wordt genomen. Zo kennen we in het Latijn de uitdrukking: origo ab ovo ('ontstaan uit het ei'), komen Brahma en Helena uit een ei en is het ei het symbool van Pasen, waarop de mens transformeert in een nieuwe persoon. Vanwege deze dubbele betekenis wordt Aia, het eiland van de oorspronkelijke religie, alom gesymboliseerd door een ei. De latere mythografen hebben van het oorspronkelijke transformatieverhaal een scheppingsverhaal uit een ei gemaakt. Het paasei (Eng.: Easter egg, Du.: Oster-eier) is mogelijk afgeleid van Ishtar-aia = land van Ishtar/Diana/Nehalennia. Deze woordspeling is alleen in de Gallo-Germaanse setting zinvol, hetgeen een aanwijzing is voor de oorsprong ervan.
Geboorte van Helena uit een ei, Mus. Arch. Bari, ca. 350 v.C.; Kaart Schouwen, links boven de Haert, een oude slufter
Meer aanwijzingen
Er zijn meerdere aanwijzingen dat we inderdaad op Schouwen zijn aangeland.
-In 10,141 staat: 'Hier zetten wij stil ons schip aan wal bij een landtong, in een baai met scheepshelling. God begeleidde ons steeds.' Met de landtong of kaap waar zij het schip aan land zetten zou een van de houten "kapen" bedoeld kunnen zijn die in de duinen werden neergezet om de schepen te geleiden.7
-In r.148 staat: 'een zandige uitkijkplaats'. Daarmee kan een hoge duintop aangeduid worden, zoals er velen waren op Schouwen, onder andere bij kasteel Moermont (= Berg aan zee). Veel van die duinen zijn door verschuivingen, verstuivingen maar ook door afgravingen verdwenen.8
-In r.158 is sprake van een hert dat op Odysseus' pad verschijnt:
|
Maar toen ik lopend dichtbij 't gekromde schip was gekomen, |
|
toen had een god compassie met mij in mijn eenzaamheid, die mij |
|
via hetzelfde pad een groot hert met een machtig gewei |
|
toestuurde. Het kwam van zijn wei in het bos omlaag om te drinken |
|
uit de rivier, want de krachtige Helion hield hem nog weg daar.* |
|
Toen hij te voorschijn kwam, trof ik zijn rug bij zijn ruggengraat pal in |
|
't midden, en hij, de bronzen speer, drong dwars door zijn lichaam. |
|
Kermend stortte het neer en het leven vloog uit zijn leden. |
Tussen Moermont en Brouwershaven ligt de Hertepoel (Haert op kaart van 1679). De Haert was een slufter die later door zandverstuivingen en duinvorming van zee werd afgesloten. Met het machtige gewei worden de slenken van de slufter bedoeld. Het hert kwam omlaag om te drinken, dat wil zeggen: het wordt eb en de Haert gaat zakken om de nieuwe vloedstroom van de Helion straks in te drinken. 'De krachtige Helion hield hem nog daar in het bos' wil zeggen dat de sterke vloed van de Helion de slenken tot in het bos vulde. De vertaling van éelioio met "zon" is hier zinloos. Hoe kan de zon het hert of het water in het bos houden? Was die zon er nu ineens niet meer? Nee, het is pas ochtend en nadat Odysseus het hert gedood had, zit de groep tot zonsondergang van het hert te peuzelen (r.183). Dat het eb wordt is ook uitgedrukt door de rug van het hert die Odysseus met zijn speer treft. Het hert toont zijn rug (=back =eb).9 Odysseus neemt het hert ook op zijn rug (169).
-Het volgende fragment wijst eveneens op een locatie aan de Helion:
Vrienden, we weten niet waar het westen is noch het oosten,
niet waar de zon die de mensheid verlicht onder aarde verdwijnt, noch
waar hij omhoog komt. Kom, laten wij snel gaan zien of er nog een
plan te bedenken is, maar volgens mij is dat niet zo; want net nog
klom ik omhoog naar een zanderig uitkijkpunt en ik zag een
eiland dat als een krans door de wijde zee wordt omsloten.
't Eiland zelf is laaggelegen en middenin zag ik
rook komen dwars door het dichte eikenbos en de struiken. (10,189 ev)
'Wij weten niet waar het westen noch waar het oosten is' lijkt een onzinnige regel, aangezien de maten de zon hebben zien ondergaan en zojuist ook zien opgaan. Ze weten dus exact waar oost en west zijn. Sommige vertalers gaan zover de tekst geheel te veranderen! Kennelijk heeft Homeros hiermee iets anders willen aangeven. De Helion stroomt van het oosten naar het westen maar na zes uur bij vloed van west naar oost. Helios (de zon) loop altijd van oost naar west. Op deze ochtend ziet Odysseus Helios van oost naar west gaan, maar de Helion inmiddels weer van west naar oost. Dat is een verwarrend gegeven. De Griekse filosoof Plutarchus (Moralia X, fragm. 200), die in de 1e eeuw v.C. priester van Delphi was, beschrijft die verwarring: 'Homeros heeft de cyclische omloop en baan van de wedergeboorte "Kirke" genoemd, de dochter van Helios, die eeuwig en altijd alle vergaan aan ontstaan en ontstaan weer aan vergaan koppelt en rijgt10. Aiaia is dat gedeelte en gebied in de ruimte dat de stervende personen opneemt, waar de zielen aanvankelijk, als ze er binnenvallen, ronddolen en zich vreemd voelen, huilen en klagen en niet weten waar het westen ligt, 'noch waar de zon, die schijnt voor de mensen, verdwijnt onder aarde', waarna ze, omdat ze in verband met het genot sterk verlangen naar hun aloude en vertrouwde leventje in en met het lichaam, weer terugvallen in die "mix"11, omdat de geboorte in feite een mengsel en brouwsel maakt van onvergankelijke en sterfelijke, van rationele en emotionele en van hemelse en aardse elementen, waarbij de zielen gefascineerd en week gemaakt zijn door de lusten die hen weer tot een wedergeboorte verleiden. En daarbij hebben de zielen echt een hoop geluk en een hoop wijsheid nodig, willen ze niet, geleid door en toegevend aan hun meest minderwaardige lichaamsdelen of passies, tot een armzalig en dierlijk bestaan overgaan. Daar bevindt zich volgens mij ook die 'driesprong in de Hades'.
Homeros wil met de bovengenoemde regel 189 aangeven dat we op Aiaia in de mystieke sferen van de Helische religie zijn beland (van Helion, Helios), waarin de god Belen een grote rol speelt12. Belen is af te leiden van bel en ain en betekent 'blanke stroom', de reinigende vloedstroom.13
-In 10,277 ontmoet Odysseus Hermes. Deze ontmoeting met Hermes, de zoon van Maia, die een studentje uitbeeldde met snorretje, is in twee geografische namen bewaard gebleven: Maye, de naam
van de geul tussen Schouwen en Duiveland en van een stuk verdronken land en Beeldert (=Beeldland), zie oude kaart: Maye en Bellaert, hierboven.
-Vlak onder Zierikzee ligt Borendam, dat te herleiden is tot boar, beer, (mannetjesvarken) en dam (afgesloten plek), en dat zou dan de "plek waar de beren worden opgesloten" zijn (PA 124). De beren zijn in dit gevallen de makkers van Odysseus die in "varkens" worden getransformeerd. In r.390 heten
zij 'negenjarige zwijnen', wanneer zij weer te voorschijn komen nadat zij in hun hokken zaten opgesloten als doden in hun grot. De toevoeging "negenjarig" heeft alleen betekenis, als het betrekking heeft op het heilige getal negen van Nehalennia, dat een afsluiting en een nieuw begin aanduidt14. Deze makkers zijn na een korte tijd al gevorderde novieten geworden. Het Griekse woord dat Homeros gebruikt voor negenjarig is 'enne-oroi', waarin volgens Cailleux (PA 124) twee geografische aanduidingen te herkennen zijn, namelijk Anne en Ore, waarvan Anne betrekking heeft op Nehal-ennia en Ore op haer, hori, horai, de maagden die op de ingewijde helden wachtten. Het waren twee eilandjes ten zuiden en oosten van Schouwen, Anneland en Oresant (Orisant), waarvan het laatste onder water verdwenen is maar op oude kaarten nog te zien is (zie kaart Van Deventer 1580 geheel boven).
-In 10,210 wordt gesproken over "dalen". Het woord béssa (dal) wordt driemaal herhaald in dit boek en geeft kennelijk een belangrijke aanwijzing. In r.275 staat zelfs "heilige dalen". Het eiland van Kirke was ook laaggelegen. Dit kan bijna niet anders dan op de Lage Landen, Nederland, slaan. Van het "heilige of helende land", holy-land, zou Helland of Holland afgeleid kunnen zijn met zijn duinlandschappen. Deze identificatie wordt nog versterkt door het volgende oer-Hollandse tafereel in 10,410 ev: de vergelijking van Odysseus' mannen met koeien en kalfjes in de wei:
Net zoals kalfjes op 't land met allen tegelijk om de koeien
springen wanneer die, hun maag vol met gras, terug naar de stal gaan -
zelfs geen hokken houden hen tegen, nee, loeiend, krioelend
snellen zij af op hun moeders en springen dartelend rond.
Kirke
In 10,149 wordt het huis van Kirke megaroisi - een complex genoemd. Verderop heet dit complex "heilige" domata, hetgeen ook wijst op een complex van kamers of koepels (dom). We zijn hier dus bij een "heilig-dom", een kirke (kerk=cirkel), gemaakt van "gladgepolijste stenen", een steencirkel midden in een eikenbos, waarin een (eeuwig?) vuur brandt waarvan de rook bij gebrek aan een dak of door een rond gat vrijuit de lucht in gaat. In 10,194 blijkt dat het om een laag gelegen eiland gaat, omkranst door de zee en met brede lanen, die zoals bij Gallo-Germaanse tempelcomplexen gebruikelijk is als een ster naar het centrum lopen (Munster, Monster, Minster). De priesteres, Kirke, zingt daar een ceremonieel gezang en is bezig met rituelen, uitgebeeld door het weefgetouw. Cailleux meent dat dit eiland Duiveland is, maar dat is mijns inziens te groot voor de beschrijving en wordt door een brede geul gescheiden van Schouwen (zie kaart hierboven). Wilkens (p.251) suggereert dat het huis van Kirke dichterbij de duinen moet liggen en noemt Burg-Haamstede als locatie, waar sporen uit de steen- en bronstijd zijn gevonden (onder andere een bronzen speerpunt, zie plaat), maar deze plaats is geen laaggelegen eiland. Wel ligt ten zuiden van Haamstede de zogenaamde "Tempelput", een naam die mogelijk verband houdt met een oude tempel van Nehalennia in deze buurt. Gideon (p.188) draaft echter te ver door als hij hier de druïdische wijsheidsschool plaatst waar Homeros zelf zijn opleiding zou hebben genoten. Het lage eiland moet naar mijn idee op Zierikzee zelf slaan, dat op oude kaarten geheel omringd is met water. De makkers gaan er lopend heen, hetgeen het bestaan van een brug of een doorwaadbare plaats veronderstelt.
De rook die Odysseus uit het huis had zien opstijgen brengt grote onrust bij de makkers teweeg (r.200). Zowel bij de Laistrugonen als bij de Cycloop hadden ze rook uit de grond zien komen, zodat ze nu bij Kirke ook vrezen voor bruut geweld. Odysseus zelf ziet echter geen andere uitweg om ooit weer thuis te komen dan
Westkant van Schouwen met Burgh Haamstede; bronzen pijlpunt daar gevonden
zich in dit ongewisse avontuur te storten (r.193).
Het beeld van Kirke dat men veelal in mythologische boekwerken tegenkomt is dat van een tovenares, een courtisane zelfs, die alle mannen verslindt en omtovert. Deze infantiele voorstelling is ontstaan doordat zelfs "geleerden" bepaalde passages letterlijk nemen, zoals het transformeren van de maten in varkens, in plaats van te zien dat het Kirkeverhaal een mystieke allegorie met een rationele achtergrond en geen sprookje is. Homeros geeft Kirke enkele bijzondere epitheta. Zo heeft ze "mooie vlechten", die Gideon niet onaardig op de stromen laat slaan die zich aan alle kanten om Schouwen vlechten. Belangrijker zijn echter de termen deiné en audéessa die door vertalers steevast foutief geïnterpreteerd worden als "gevaarlijk" en "met menselijke stem". Kirke is een hoge godin (dia theaon) en heeft een specifieke deskundigheid als hoofd van de kerk van de mysteriën. De eerste term deiné betekent eerder 'geweldig goed, deskundig, expert' en de tweede audéessa 'vol autoriteit, stemhebbend, iemand wier stem wet is'. Dat zijn zinvolle vertalingen die aangeven dat we met de hoogste godin van de gnostiek te maken hebben, de hoedster van de religie en hoofd van de moederkerk. Zie wat voor liefdevolle, ja zelfs moederlijke zorg zij aan het welzijn van Odysseus besteedt, hoe ze hem morele lessen geeft, voor de komende gevaren waarschuwt en hoe ze hem de ultieme inwijding aanbiedt in de dodenwereld. Deze inwijding was, zoals die bij de latere mysteriën van Eleusis, het hoogste en heiligste wat de oudheid te bieden had. Kirke feliciteert de held na zijn terugkeer van de dodenopwekking, laat hem zonder probleem vertrekken en verstrikt hem dus niet in haar "wellustige" netten (Bitaubé). De vermaningen, waarschuwingen en raadgevingen zijn uitingen van een hogepriesteres, niet van een courtisane. Al in de oudheid volgde men deze allegorische interpretatie, aangezien Cicero meldt dat de bewoners van Circeii, het huidige Monte Circeo, in zijn tijd Kirke als een godin vereerden. Zij kan zelfs zonden vergeven, zoals in het verhaal van de Argonauten blijkt.15 Medea, een nicht van Kirke, krijgt ernstige verwijten van haar tante te horen over haar wangedrag met Jason, het stelen van het Gulden Vlies en de moord op haar broer, die zij in stukjes gehakt had om aan de achtervolging door haar vader Aietes te ontkomen. De Argonauten waren dus met bloed bevlekt en konden alleen aan de zee ontsnappen als ze zich eerst lieten reinigen door Kirke, die deze taak van Zeus toegewezen had gekregen. Kirke symboliseert dus de moederkerk die zonden kan vergeven en de mens met de hemel kan verzoenen, een praktijk die overgenomen is door de biechtvader in de katholieke kerk. Van de kerk aan de Helion, de Helische (=helende=heilige) of Elusische kerk, is zij de diva divarum (=dia theaon), de hoogste godin. Kirke is de zus van Aietes, priesterkoning van Kolchis, die het Gulden Vlies bewaarde en als zoon van Helios, die alles ziet, oloófron wordt genoemd net zoals Atlas en Minos, hetgeen betekent "alles wetend"16. Ook Kirke is een kind van Helios (zon) en van Persé, dochter van Okeanos, en stamt dus af van Zon en Zee. Op Schouwen ligt een plaatsje Sonnemaer (=Zon-zee), een naam die vroeger voor het water vóór Brouwershaven gebruikt werd (zie kaart boven).
De naam van de "allerheiligste Kirke" was zelfs in Spanje bekend, want aan de monding van de Baetis is een inscriptie gevonden (L.A. Muratori Encycl. Méthod.), die luidt:
Auctoritate Imp. Caes.
M.Aurelii en decreto Col. XV
Domitius Dexter Aram
Circes Sanctissimae restituit
('Op instigatie van imperator Caesar M. Antonius heeft Domitius Dexter het altaar van de allerheiligste Circe gerestaureerd').
Een mogelijke reden voor de onzinnige interpretaties van de Kirke-figuur is de foutieve vertaling van een ander epitheton van haar: polyfarmaké, dat vaak met "kruidenvrouw, heks, gifmengster" wordt vertaald. Toch weet iedereen dat farmakon "geneesmiddel" betekent, ook al kunnen geneesmiddelen wel eens als gif worden gebruikt. Kirke wordt dus aangeduid als "zij die veel van geneesmiddelen weet"; zij is heelmeesters, helend (heilend) en dus heilig, hetgeen niet vreemd is voor de dochter van de Zon, omdat ook de zonnegod Apollo de grote heelmeester is.17
Kirke was dus de deskundige autoriteit van de Heilige Kerk, de hoogste godin die het psychische en fysieke heil van de ingewijden op het oog had. Het geestelijk heil, dat door het bezit van kennis ontstaat, wordt gesymboliseerd door het weefgetouw. Het heeft een bepaalde verwantschap met de spin, die een soort navelstreng gebruikt om haar web te spinnen. Het spinnenweb lijkt op zijn beurt op het labyrint, dat als symbool van de baarmoeder en dus de wedergeboorte geldt. Wilkens p.329: 'Wat het weefgetouw betreft, is de vrouw die het gebruikt ingewijd in de weefkunst. Ze is dan ook iemand die kennis bezit en wordt gezien als 'de vrouw die onderricht'. Het gemeenschappelijke kenmerk van het weefgetouw, het spinnenweb en het labyrint is kennis. De Griekse taal zelf legt dit verband, want hetzelfde woord 'histos' wordt voor zowel 'weefgetouw' als 'stof' gebruikt, terwijl het verwante woord 'histor' wordt gebruikt voor' degene die kennis bezit', vandaar ons woord 'historicus'. In de tijd van Homerus waren vrouwen de bezitsters van wijsheid en kennis, want zij dragen de vrucht, die in figuurlijke zin kennis is.' De voornaamste bezitsters van kennis waren godinnen en nimfen zoals Kirke, Kalypso en Isis in Egypte, maar ook Penelope werkt aan een weefgetouw en vertegenwoordigt dus in Ithaka de grote inwijdster.
De inwijding van Odysseus en zijn makkers
Als de maten het huis van Kirke naderen zien zij leeuwen en wolven rondwandelen. De aanwezigheid van deze dieren is beslist merkwaardig te noemen: ze zijn tam en kwispelen. Zij waren betoverd door de kaka farmaka van Kirke, die ook de makkers van Odysseus met lygra farmaka in varkens zal veranderen.
|
Eenmaal binnengekomen, zette zij hen op stoelen en zetels. |
|
Daarop roerde zij kwark, gele honing en gerstemeel door wat |
|
Pramnische wijn tot een papje, waarin ze pijnlijke kruiden |
|
stopte, zodat ze hun vaderland helemaal zouden vergeten. |
|
Toen ze hun dat had gegeven en zij het óp hadden, sloeg zij |
|
hen direct met haar stok en dreef hen bijeen in de kotten. |
|
Zij hadden nu de kop, de stem en de haren van varkens, |
|
en ook hun lijf, maar hun hersens waren intact, net als vroeger. |
|
Huilend zaten ze daar in de hokken en kregen van Kirke |
|
eikels, kornoeljevruchten en nootjes te eten, die zij hun |
|
toewierp, zoals varkens die op de grond slapen vreten. (236 ev)
|
Het kruidenmengsel van Kirke is echter een papje van mede (honing en wijn) met kwark en meel, waarin niets pijnlijks (lugra) of akeligs (kaka) te ontdekken valt. Het vervelende karakter van deze middelen is gelegen in het feit dat de mensen uit hun comfortabele leven van genot en luxe worden weggehaald om een ascetisch leven van studie en inwijding te gaan beginnen, uitgedrukt in r.236: 'zodat ze hun vaderland helemaal zouden vergeten'. Zij moeten hun oude leven en vaderland vaarwel zeggen en zich voorbereiden op een rationeel leven. Dit wordt bewezen door r.240, waarin staat dat hun hersens menselijk blijven. Van nu af gaat het dus om de ontwikkeling van hun geest.
De inwijding die Odysseus en zijn maten straks bij Persefone en de Hades zullen ondergaan bestaat uit een soort doodservaring. Niet voor niets zegt Kirke in 12,22 dat Odysseus 'tweemaal sterft': de eerste dood is deze filosofische en religieuze inwijding. Volgens De Grave is de etymologie van Persefone: fer- brengen en fon- dood: zij is de 'Doodbrengster', die via de inwijding de dood van het oude leven teweegbrengt.18 De makkers zijn echter beginnelingen in de mysterieschool van Kirke, zijn naïef en onwetend (r.231): zij weten niet wat voor langdurige studie hen te wachten staat.19 Ze worden door Kirke in kotten opgehokt, waar zij eikels en noten krijgen toegeworpen. Eikels staan symbool voor de
Wapen van Zeeland
seksuele verlangens waar zij nog teveel van hebben en noten vormen hersenvoer20. Met de zin 'zoals varkens, die op de grond slapen, vreten' wordt ook uitgedrukt dat zij eigenlijk geen echte varkens zijn - hetgeen ook in r.283 wordt aangegeven door 'net als varkens' - maar een soort onderontwikkelde barbaarse wilden die nog in grotten wonen en eikels en noten eten. Dit betekent dat de bovengenoemde wilde dieren ook omgevormde mensen zijn, die nu los rond mogen lopen op het vrije en open terrein van het tempelcomplex van Kirke. Homeros geeft hiermee aan wat voor effect de religie heeft op wilde karakters en barbaarse mensen: de zoete stem van de overreding en de betovering van de heilzame moraal heeft hen mak gemaakt (De Grave II,12 ev). De opvatting van Plutarchus over de slechte keuze van een tweede leven van deze dieren is hierboven al besproken. Mijn interpretatie van dit verhaal is echter dat de dieren verschillende fasen in de inwijding symboliseren, waarbij de varkens in hun kotten het laagste leerjaar vormen. Zij zitten als het ware in ophokruimtes oftewel klaslokalen, terwijl de wolven en leeuwen die al vrij mogen rondlopen ongetwijfeld het hoogste leerjaar vertegenwoordigen. Merk op dat het wapen van Zeeland een leeuw is die uit zee oprijst met het opschrift Luctor et emergo ('ik worstel en kom boven'), een fraaie spreuk voor de moeizame tocht naar kennis.
Sinds Cailleux zien de Atlantische auteurs deze beesten terug in de bedijkingen van naburige eilanden met namen als Wolfaartsdijk, Eversdijk, Cattendicke. Het kwispelen met hun lange staarten - normaal gesproken hebben deze dieren geen lange staarten!- kan inderdaad wijzen op deze lange dijken die om het land heen kronkelen. Zo zijn er dus meerdere interpretaties mogelijk, maar ze hebben wel gemeen dat inwijding en kennis van de religie van de wedergeboorte de kern vormen.
Odysseus is echter door Eurulochos gewaarschuwd voor wat er komen gaat en ook door Hermes, die hem in 10,275 ev met zijn gouden staf, teken van rationeel en wijs bestuur, tegemoet loopt en hem een tegenkruid, molu, aanbiedt om het drankje en de 'verderfelijke en vernietigende listen van Kirke' (r.289) te neutraliseren, zodat hij zelf niet in de onderste klas van de varkens belandt. Hij had tenslotte al enige rationele prestaties verricht, zoals bij de Laistrugonen en de Cyclopen.
|
Na deze woorden kreeg ik van Argosdoder een kruid. Hij |
|
trok het eerst uit de grond en legde de aard van het plantje |
|
uit. De wortel was zwart, maar de bloempjes waren als melk. De |
|
goden noemen het molu; voor sterflijke mensen is 't lastig |
|
uit te graven, maar goden zijn altijd tot alles in staat. (302 ev)
|
Molu is een zwarte wortel of knol met melkachtige bloemen. Plinius beschrijft de samolus (Quaest. Nat. 24,57), waarvan de zwarte bollen gevuld zijn met een melkachtig sap. Je moet het oogsten op een nuchtere maag met de linker hand, zonder ernaar te kijken! Het plantje groeit op vochtige plaatsen en kan, fijngestampt en in de sloten gestrooid, dat wil zeggen: sterk verdund, varkens en koeien genezen. Omdat het sap op zich echter giftig is, heeft het bijnamen als "varkensdoder" gekregen. Deze naam samolus is te herleiden tot san(us) of sanct(us) molus, helende of heilige molu. Deze plant, nu Colchium (herfsttijloos) genaamd, zou volgens Cailleux (PA 128) het symbool zijn geworden voor het recht van de held op de geselecteerde maagd(en). Wellicht is het woord molu verwant met het Griekse mullos, een koek in de vorm van het vrouwelijk geslachtsorgaan dat aan de godin werd geofferd. Wilkens (p.252) meent dat met molu de in Zeeland lange tijd veel geteelde meekrap (Rubia tinctorum) bedoeld is, waarvan de lange wortels, gedroogd en gemalen, een rode kleurstof opleveren, maar hij geeft niet aan welke heilzame werking deze plant heeft.
Omdat Odysseus kennelijk besloten heeft zich te onderwerpen aan de zware beproevingen van de inwijding, treedt hij Kirke fier tegemoet, drinkt de beker, trekt zijn zwaard en toont zich daarmee bereid het gevecht aan te gaan. Kirke onderkent direct in de man vóór zich de grote held Odysseus, voor wie zij letterlijk valt en aan wie zij de beloning van seks schenkt, zoals in de oude mysteriën en orgiën gebruikelijk was (zie Seirenen en Religie bij Homeros21). Treedt zij hier op als prostituée, als een courtisane die Odysseus in haar netten verstrikt? Is Odysseus dan de hoerenloper, terwijl hij even later de avances van de Seirenen en zeven jaar lang die van Kalypso weet te weerstaan, die hem zelfs het onsterfelijke leven aanbiedt? Nee, gezien alles wat hierboven is gezegd, zou dit een volledig foutieve, triviale interpretatie zijn. De hoogste godin Kirke, die er al was toen de Argonauten vele generaties daarvóór langskwamen, zou de held in dat geval juist niet vanwege haar toverkruiden in bed gekregen hebben, omdat de molu van Hermes Odysseus tegen haar drankje beschermde, maar ondanks haar onmacht! Gezien de nonsens van deze interpretatie moeten we ook deze relatie uiteraard allegorisch verklaren. Kirke herkent in Odysseus de op de ladder van de rationaliteit en kennis al vergevorderde leerling en biedt hem symbolisch een huwelijk met de kerk aan. De "seksuele" relatie staat symbolisch voor de verhouding leraar-leerling. Odysseus heeft gemeenschap met Kirke op intellectueel gebied. Odysseus' geheven zwaard is dan ook een teken dat hij de nieuwe religie van de ratio met zijn leven zal verdedigen. Aanvankelijk weigert Odysseus zich uit angst bloot te geven (r.340): '... zodat u mij, als ik uitgekleed ben, kunt mishandelen of zelfs ontmannen!'. De noviet moet zich als het ware geestelijk bloot aanbieden aan de leraar, hetgeen gevaarlijk kan zijn. Als Kirke echter zweert dat ze verder geen kwaad in de zin heeft, besluit Odysseus bij Kirke in bed te stappen, dat wil zeggen te beginnen met de inwijding. Er volgt dan ook eerst een reinigingsceremonie (r.348 ev).
Latere mythografen, die de verhouding tussen Kirke en Odysseus ten onrechte als een fysieke, seksuele relatie zagen, hebben het paar zelfs drie kinderen toebedacht: Telegonos, Latinus en Agrius. Telegonus betekent letterlijk "Verweggeboren", hetgeen klopt met de geografische ligging van Schouwen ten opzichte van Jerez (Ithaka), maar het verhaal dat de man later zijn vader per ongeluk gedood zou hebben klopt niet met de voorspellingen die Odysseus van Teiresias in boek 11 krijgt aangaande zijn kalme dood in zee op hoge leeftijd. Ongerijmd is ook dat die drie zonen kennelijk allemaal in één jaar verwekt en gebaard zouden zijn!
Onze held verblijft ter voorbereiding op de laatste fase van de inwijding namelijk één jaar lang bij Kirke, een periode die in r.348 ev wordt uitgedrukt door de vier dienaressen van Kirke, de Horai.
|
Vier dienaressen, die daar voor haar de huishouding deden, |
|
waren intussen druk in de weer in haar woning. Het waren |
|
nimfen afkomstig van bronnen en heilige wouden, afkomstig |
|
ook van gewijde rivieren, waar 't water van uitmondt in zee. Van |
|
hen deed de een mooie purperen doeken als zitting op stoelen; |
|
daaroverheen deed ze gladde hoezen van linnen. De tweede |
|
klapte vóór de stoelen zilveren tafeltjes uit en |
|
zette daarop schalen, van goud gemaakt, voor het brood. De |
|
derde was bezig heerlijke, zoete wijn in een zilveren |
|
mengvat te mengen en plaatste overal bekers van goud. De |
|
vierde kwam met water aanzetten en stookte het vuur op |
|
onder een grote drievoetige ketel. De vlammen verhitten het water. |
|
Toen in dat glanzende brons het water dus kookte, toen bracht zij |
|
mij naar een bad, om me daarop van top tot teen te gaan wassen |
|
middels een zalige mix uit de koud- en de heetwaterketel, |
|
tot zij de gruwelijke moeheid had weggespoeld van mijn leden. |
De Gébelin opperde als eerste dat met de vier dienaressen de vier jaargetijden worden aangegeven22. De eerste, die in de weer is met de purperen doeken en hoezen, beeldt de lente met zijn bloemenpracht uit, de tweede met het zilver, goud en het brood de zomer. De nimf met de wijn is natuurlijk de herfst, terwijl die met het vuur de winter symboliseert. Dat de mannen één vol jaar bij Kirke blijven, wordt later in r.469 ook uitdrukkelijk vermeld. Daar zien we ook dat Odysseus in de zomer was gearriveerd en tegen de winter de Hades gaat bezoeken.
|
Zó zaten wij dus elke dag en het hele jaar door veel |
|
stukken vlees en heerlijke wijn naar binnen te werken. |
|
Toen evenwel na verloop van de maanden een heel jaar en vier |
|
seizoenen óm waren - lange dagen waren voorbij toen - |
|
riepen mijn trouwe maten mij mee te komen en zeiden: |
|
"Heer, bent u gek? U moet echt aan uw vaderland denken nu.... (10,467 ev)
|
Cailleux leidt de naam Horai af van haer (maagd) en ziet in deze maagden de voor de helden en ingewijden geselecteerde meisjes. Het eiland Walcheren waar Odysseus straks de Hades bezoekt is vernoemd naar de haeren omdat Walcheren te herleiden is tot Wal-ach-haeren, waarbij de woorden wal (pelgrimage, Wahlfahrt), ach (eiland, aeg, oog) en haer de betekenis 'Pelgrimseiland van de maagden' opleveren. De Valkyren hebben mogelijk dezelfde etymologie23. In wezen fungeert Kirke zelf ook als een bijzondere haer voor de held Odysseus, voor wie zij ter aarde stort (r.323) en met wie zij het bed wil delen. Merk op dat Kirke als een geisha haar held persoonlijk in bad doet en masseert, zoals ook Helena doet met Telemachos en Nausikaä later met Odysseus.
De maten van Odysseus, die in r.395 weer van varkens in mensen veranderen, zijn getransformeerd en veel jonger, knapper en groter geworden. Deze groep, die door het lot was uitgekozen om deze transformatie als eersten mee te maken (r.206), had als "eerstgeborenen" (oudsten) het recht een stralende wedergeboorte te beleven. Odysseus en zijn maten moeten voor hun definitieve initiatie echter nog een reis ondernemen en wel naar de Hades. Deze reis wordt in Odysseus' Eerste reis, deel 8 besproken.
Conclusie
Alle details van het Kirkeverhaal, zoals de tamme dieren, de varkenskotten, het kruid molu, de seksuele relatie en de tocht naar de Hades waar Odysseus voor de eerste keer sterft, wijzen op een verborgen inwijdingsverhaal dat door de ingewijde gemakkelijk herkend wordt maar door de leek of ongelovige alleen maar als een merkwaardig spannend avontuur wordt gezien.
De identificatie van Aiaia als Scaldia (Schouwen) in Zeeland is door de Atlantische auteurs met voldoende redelijke argumenten aangetoond aan de hand van:
- de centrale ligging in het Gallo-Germaanse Waterland van de drie rivieren met de zeven mondingen;
- de opgravingen en vondsten langs de rivieren Maas en Schelde, die wijzen op het belang van dit gebied in de religie van de wederopstanding.
- geografische kenmerken als: kaap, scheepshelling, zanderige uitkijkpost, het Hert, een rivier de Helion die van oost naar west stroomt, de heilige dalen en duinen;
- de namen: Zierikzee, Maye, Bellaert, Borendam, Annaland, Orezant, die allemaal met tekstelementen verbonden kunnen worden.
Kirke is geen gifmengster, heks of courtisane, zoals vaak wordt gedacht, maar de hoogste godin van de Nehalennia-cultus, "deskundig en stemhebbend", die zorgt voor het inwijdingstraject van de novieten en haar leerlingen met raad en daad bijstaat.
NEHALENNIA
Wie is Nehalennia?
In de Inleidingen en noten komt de naam Nehalennia steeds weer terug. Zij is de godin van het land van de grote rivieren, waar talloze altaren voor deze Germaanse godin zijn gevonden, met name rond Schouwen (Scaldia). Vanaf De Grave speelt zij in de Atlantische theorie een grote rol ten aanzien van de zingeving van het inwijdingsritueel van Odysseus.
Tussen Domburg en West-Kapelle werden de eerste monumenten van Nehalennia gevonden. Toen in 1647 een sterke oostenwind de zee ver terugdreef zag men temidden van staken van bomen, kennelijk van een verdronken (eiken)bos, allerlei brokken steen liggen, die men haastig naar het strand sleepte. Het bleken standbeelden, altaren, potten en munten. Het merendeel van deze en latere vondsten betreft een godin, Nehalennia genaamd, die vaak wordt vergezeld door een hond, een mand met fruit (appels) en bloemen op haar schoot, een hoorn des overvloeds en venusschelpen. Soms wordt zij geflankeerd door Neptunus en/of Hercules. Soms heeft ze één voet op de boeg van een schip, waarbij de letters D B staan, net zoals Herta in Baltische streken vaak met een liburnum (vrachtschip) wordt afgebeeld en Isis een bootje in de hand houdt. Het was van het begin af duidelijk dat zij een beschermgodin was voor de zeevaart en de handel, vanwege inscripties als: ob merces recte conservatas ('wegens het goed bewaren van de handelswaren'). De bijgevoegde symbolen geven echter een diepere dimensie aan deze godin, die aansluit bij het hierboven geschetste beeld van de religie van Kirke. Alle symbolen hebben betrekking op de dood en de wedergeboorte. Zo beeldt de hond niet alleen trouw uit aan de religie maar ook de dood, gezien het verband met de hellehond Kerberos en de naam Honte, de rivier rond Walcheren waar we de Hades hebben gesitueerd.24 De naam Hont is door Griekse mythografen verbonden met "honderd", hekaton in het Grieks, waarvan de naam van de godin Hekaté is afgeleid. Sommigen beweren dat zij de dochter van de Titaan Helios is, dat wil zeggen van de getijrivier de Helion, anderen dat zij koningin
van de schimmen is. Zij werd voorgesteld met een hondenkop, soms wel met drie hoofden, als symbool van de drie rivieren, en ze blaft als een hond. We kunnen haar gevoeglijk gelijkstellen met Persefone. De wedergeboortefeesten tijdens de floralia werden ook Hekatesia genoemd.
Hekate, uit Hieroglyphica, 1575
De bloemen en vruchten hebben daarentegen betrekking op het eeuwige leven, de eeuwige (hoop op) wedergeboorte, die de basis vormt van elke religie. Granaatappels zijn namelijk het symbool van Persefone, die de wedergeboorte bepaalt. Tevens geven ze rijkdom en overvloed aan, zoals Odysseus die in het huis van Kirke zelf een jaar lang ervaren heeft. De voet op de boot en de letters D B wijzen volgens de Grave (I,263) eveneens op de dood, en wel op de boot van Charon, verduidelijkt door Dood en Baere (D B), de doodsbaar. Volgens anderen is D B echter een afkorting van Dea Batavorum, hetgeen mijns inziens een nietszeggende verklaring is. Waarom zou iemand op een votiefaltaar voor de godin die over het mysterie van dood en leven gaat de term "Godin van de Bataven" zetten?25
Om enigszins een indruk te krijgen van de rituelen van Nehalennia is de tekst van Tacitus Germania 40 interessant, die spreekt over haar evenbeeld in het noorden, Herta (Ertha of Herthum): 'Bij de verschillende volkeren daar valt niets bijzonders te noteren, behalve dan dat zij allemaal Herthum, dat wil zeggen Moeder Aarde, vereren en menen dat zij zich met menselijke zaken bemoeit en op een wagen de volkeren bezoekt. Op een eiland in de Oceaan ligt een heilig woud en daar staat een gewijd vehikel in, dat met een kleed is bedekt. Er is maar één priester die er aan mag komen. Die doorziet het moment waarop de godin in het heiligdom aanwezig is en loopt dan, terwijl zij door een span van koeien vervoerd wordt, met grote eerbied achter de wagen aan. Het zijn dan vrolijke dagen en het is feest op alle plaatsen die zij haar komst en bezoek waardig keurt. Ze gaan dan geen oorlogen aan, nemen geen wapens op: al het ijzer wordt weggeborgen. Dan alleen kent men en verwelkomt men vrede en rust, tot het moment dat de godin verzadigd is van de (seksuele) contacten met stervelingen en door dezelfde priester naar haar tempel wordt gebracht. Dan worden de wagen, het kleed en de godin zelf, als je dat wilt geloven, in een afgelegen meer schoongewassen. Slaven voeren dat werk uit, die meteen in datzelfde meer worden verdronken. Daardoor heerst er een mysterieuze angst en een religieuze onwetendheid over wat dat nou is dat alleen maar door mensen die moeten sterven wordt aanschouwd.'
De maagd Herta, oftewel Herte-meiss, is gelijk aan Arte-mis (=Diana, Ishtar, Isis en Nehalennia) en als Moeder Aarde gelijk aan Demeter (Ceres). Bovendien stelt Wilkens Nehalennia ook nog gelijk aan Kirke, die door Homeros inderdaad 'de hoogste godin' wordt genoemd (PA 183,411). Al deze godinnen zijn verbonden met de maan, die verantwoordelijk was voor de opeenvolging van geboorten, hetgeen wordt gesymboliseerd door een maansikkel. In de klassieke tijd werd Artemis daarom soms voorgesteld met een maansikkel in het haar. Ook lsis en de Maagd Maria worden vaak met de maansikkel afgebeeld, het symbool van wederopstanding en eeuwigheid.26 De maangodin symboliseert de maanbewegingen waardoor de getijden en stromingen op zee gaan lopen, iets wat voor het deltagebied van de Lage Landen en voor alle in de oceaan uitmondende rivieren van groot belang was, omdat de reiniging van smetten afhankelijk was van het getij. De Gallo-Germaanse naam Hertemeiss werd echter opgevat als de 'meid/maagd met het hert', zodat zij en dus ook Artemis als jachtgodin werden voorgesteld, maar in wezen betekent haar naam 'de maagd met de band' (hart), verwijzend naar de nekband (torque, zie afb. Gallische torque, St.-Rémy) die haar aanhangers droegen als teken van religieuze onderwerping.
Etymologieën
Uiteraard werd in de vroege oudheid al gespeculeerd over de etymologie van de naam Nehalennia. De Grieken moeten de naam gesplitst hebben in nehal en ennia, woorden die van het Griekse ne-élus (neofiet) en ennia (negen, getal van volmaaktheid) zijn af te leiden. Zij is dan 'de autoriteit die er verantwoordelijk voor was om neofieten in te wijden in kennis, die de weg naar volmaaktheid is' (Wilkens p.275 ev). Bogaers en Gysseling komen niet verder dan de afleiding van Ne in Nehalennia te verklaren als afgeleid van nei -leiden >"leidster" en hebben voor -halennia geen andere oplossing dan te beweren dan het suffixen zijn27. De Grave (I,266) heeft de meest simpele etymologie, die ook uitgaat van het Nederlands. Zij is de godin van de monding van de Helion, de Neder-Helion, dat leidt via Neer-Helion tot Nehelen of Nehalen, terwijl de uitgang -ia- betekent "zij van de..." > Zij van de Neder-Helion. De eenvoud ervan zou wel eens de waarheid kunnen zijn en tevens het Griekse woord ne-élus (noviet) een zinvolle etymologie geven: het is namelijk gelijk aan "nehelisch" of "neheliër", een (aspirant)-ingewijde in de Nehalenniacultus. Toch zou het niet vreemd zijn als de naam Nehalennia de bovengenoemde Griekse etymologie zou hebben, daar de druïden het Griekse alfabet gebruikten en Grieks in het verre verleden ongetwijfeld op veel meer plekken en door veel meer stammen gesproken werd dan tegenwoordig.28 Het is zeer aannemelijk dat Homeros deze Griekse etymologie (ne-elus en ennia) omarmd heeft, aangezien die de lading van de Nehalenniacultus dekt en het getal negen in zijn teksten bijzonder veel voorkomt.
Negen
Het getal negen (ennia), dat staat voor volmaaktheid, ontknoping en einde, gepaard met emotie, speelt als symbool van de religie van Kirke in de Griekse tekst van Homeros een zeer belangrijke rol en wordt in allerlei verbanden, schijnbaar zonder logica, genoemd. Er is geen andere verklaring te vinden voor het veelvuldig gebruik van dit heilige getal dan een verband aan te nemen met de Nehalennia-cultus. Een paar voorbeelden maken dit duidelijk.
-Fragment 3,5 ev:
De bewoners brachten juist voor de Aardschokker, god met
blauwzwarte haren, offers van pikzwarte stieren aan 't strand van de zee. Er
stonden negen tribunes, op elk zaten vijfhonderd mensen;
negen stieren lagen gereed vóór elke tribune.
Hier vertelt Homeros hoe Telemachos aankomt bij Nestor in Pulos (Palos), waar 81 stieren werden geofferd aan Poseidon. In de Inleiding Pulos is het verband tussen Neleus en Nehal reeds beschreven. Het valt op dat er negen tribunes staan en dat er negen stieren per tribune worden geofferd. De plaats waar dit offer gehouden werd was aan het strand op de plek waar een oud heiligdom van Bel of Herakles gestaan heeft (PA 339). Het offer heeft met de dood en de getijden van de zee te maken, vanwege de zwarte kleur van de stieren en de god Poseidon. Kennelijk is het een reinigingsoffer voor de overledenen waarbij men Poseidons reinigende kracht inriep en via het getal negen de godin van de wedergeboorte Nehalennia gunstig wilden stemmen.
-Het volgende fragment geeft het moment weer waarop Odysseus en zijn maten landen op een eilandje tegenover de Cyclopen en gaan jagen:
Snel gaf god ons een overvloedige jachtbuit: per schip
ontvingen ze negen geiten - het aantal schepen dat met mij
optrok was twaalf - alleen ik kreeg van hen er tien toegewezen. (9,159 ev)
Met het getal negen (negen geiten per schip) verkeren we weer in de sfeer van Nehalennia. Uitdrukkelijk wordt ook het getal twaalf genoemd (twaalf schepen). Het aantal geiten is dus 9 x 12 = 108, exact het getal van de vrijers in het huis van Odysseus. Volgens Wilkens (p.330) is dit getal 108 op symbolisch niveau betekenisvol, omdat 12 en 9 de symbolen zijn van respectievelijk de voltooide cyclus en de vernieuwing. Twaalf is het getal van de maanden, van de twaalf werken van Herakles en van de twaalf beproevingen van Odysseus. De dood van de 108 vrijers is in deze optiek de voltooiing van de beproevingencyclus en de wedergeboorte van de ingewijde Odysseus. Dat Odysseus op weg is naar de voltooiing van zijn inwijding wordt aangeduid door het feit dat hij als gevorderde noviet tien in plaats van negen dieren ontvangt.
-In het volgende fragment vertrekt Odysseus van Aiolos en ontvangt een leren zak van een negenjarige os:
|
........... hij steunde
|
mij, gaf een zak, net gemaakt van de huid van een negen jaar oude
os en hij stopte daarin de koersen van bulderende winden. (10,17 ev)
De toevoeging 'negen jaar oud' is betekenisloos tenzij het betrekking heeft op Nehallennia. We zijn hier nog in het vóórtraject van de inwijding en de negen jaar oude "ennia"-zak met winden is de volgende inwijdingstest die Odysseus moet ondergaan. De test loopt echter slecht af!
-In 10,390 worden de makkers die door Kirke weer omgetoverd worden vergeleken met negenjarige zwijnen, zie boven. De toevoeging "negenjarig" heeft alleen betekenis, als het betrekking heeft op het heilige getal negen van Nehalennia, dat een afsluiting en een nieuw begin aanduidt. Deze makkers zijn na een korte tijd al gevorderde novieten geworden.
-In het volgende fragment ziet Odysseus in de onderwereld Ifimedeia, de moeder van twee roemruchte reuzen, Efialtes en Otos:
|
De graan voort-
|
brengende aarde had hen tot de langste en knapste figuren,
afgezien dan van de roemrijke Orion, uit laten groeien,
want op negenjarige leeftijd waren ze zelfs al
negen el breed en qua lengte bereikten zij zelfs negen vadems! (11,305 ev)
Opvallend is weer het getal negen: op negenjarige leeftijd waren ze negen el breed en negen vadems lang. Dat zou betekenen dat zij al geheel in dienst stonden of ingewijden waren van Nehalennia: zij waren beroemd en leken op goden. Zij waren echter te overmoedig, voelden zich sterker dan goden en probeerden de hemel te bereiken door de bergen Ossa en Pelion op Olumpos te stapelen. De morele les voor overmoedige mensen is: je gaat ten onder!29
-In 14,230 vertelt Odysseus een leugenverhaal tegen Eumaios waarin het getal negen maar liefst vier maal voorkomt (r.240,248 en 314). Mogelijk is dit als een code bedoeld die aangeeft dat de spreker niet zo maar iemand is maar een ingewijde is in de Ennia-mysteriën en wil hij weten of Eumaios, de varkenshoeder, ook een ingewijde is, die aan zijn kant staat. Er is namelijk geen enkele andere reden waarom Odysseus over negen raids, negen dagen, negen schepen en negen jaar oorlog zou spreken, want alleen de negen jaar die de Trojaanse Oorlog geduurd heeft was algemeen bekend.
-Als laatste voorbeeld neem ik 12,447 ev, het fragment waarin vermeld wordt dat Odysseus negen dagen op zee drijft alvorens bij Kalypso aan te spoelen. De afstand van Thrinakia (Cornwall) naar Ogugia (S. Miguel, Azoren) waar Kalypso woont, is ca. 2100 km, hetgeen neerkomt op een gemiddelde snelheid van 5 kn. Hij wordt, op zijn kielbalk en mast gezeten, 'door goden geleid' (448), hetgeen in de homerische terminologie betekent dat hij door stroom en wind wordt meegevoerd, maar vanwege het getal negen ook dat hij door Nehalennia wordt geholpen. Odysseus staat kennelijk onder de bescherming van Ennia (=negen), zoals hij al eerder, toen hij van Schouwen naar de Hades voer, geleid werd door een goddelijke kracht, omdat hij gewoon kon blijven zitten zonder iets te doen (10,507). Cailleux meent (PA 152) dat het schip van Odysseus tijdens zijn inwijding in Brouwershaven gekalefaterd en gebrauwd (=gebreeuwd) was en voorzien was van een embleem, naam of boegbeeld van Nehalennia.30 Nu was deze hulp van Nehalennia eigenlijk in 12,38 al door Kirke aangekondigd: 'De god zal 't je zelf ook helpen onthouden', een zin waarmee de commentatoren nauwelijks raad weten of gewoon maar overslaan (bv Stanford). Homeros heeft er echter beslist een bedoeling mee gehad. Welke godheid is bedoeld? Wat zal die hem helpen onthouden? Nehalennia zal hem als zijn beschermster de opdrachten van Kirke helpen herinneren, zoals zij hem later ook in de gedaante van Ino (=Ennia) als schipbreukeling zal helpen.
Deze voorbeelden zijn naar ik meen voldoende om aan te tonen dat "negen" bij Homeros consequent het symbool is van Nehalennia en van de inwijding in de religie van de wedergeboorte.
Samenvatting
Nehalennia is de godin van de Helion en Scaldia, is nauw verbonden met de oude religie van de reïncarnatie en is gelijk aan andere maangodinnen als Diana, Artemis, Herta, Isis e.a. De maan is symbool van het nieuwe leven en tevens van het getij en de stromingen op zee, waardoor zij de beschermster van de zeevaarders was. Er zijn enkele etymologieën van de naam mogelijk, waarvan de eenvoudigste de Gallo-Germaanse is: Godin van de Neder-Helion, maar de Griekse afleiding ne-élus en ennia wordt door Homeros gebruikt, in de betekenis van "inwijding op weg naar volmaaktheid". Dat blijkt uit het getal negen (ennia) dat Homeros veelvuldig en op onverwachte momenten gebruikt. Andere namen die Homeros gebruikt of verband houden met Nehalennia zijn: Ino, An(n)a, Enna. Zo blijkt Homeros op veel plaatsen te verwijzen naar de Nehalenniacultus, de religie van Scaldia in Zeeland, waar Kirke de scepter zwaaide.
Noten:
1. De drie rivieren Rijn, Maas en Schelde monden uit in zee via zeven mondingen: (van noord naar zuid) Oude Rijn, Waal, Maas, Helion, Veere, Honte en Zwin.
2. Apoll. Rhod. Argon. 4,269.
3. Zie verder NEHALENNIA hierboven.
4. H.O p.891 ev.
5. Lehon, c.9
6. Zie Inleiding Religie bij: de reiniging door water en vuur
7. Zie Inleiding Scheepvaart
8. Zie J.L.Braber/De Vrieze Schouwens Westhoek, Zierikzee 1971., p.103,153,156.
9. Zie J.L.Braber/De Vrieze Schouwens Westhoek, Zierikzee 1971., p.103,153,156.
10. De verbinding van Kirke met de zielenleer van Plato, reïncarnatie en opsluiting in het lichaam, is een topos in de literatuur geworden, met name bij Neo-Platonisten.
11. Toespeling op het mengdrankje van Kirke waarmee zij de makkers in dieren veranderd had.
12. Belen is Apollo, symbool van de morele zon, dat wil zeggen de zon die het menselijke gedrag beïnvloedt.
13. Deze verwarring tussen Helios en Helion, zon en vloedstroom, komt ook later bij de priesters van Egypte naar voren die volgens Herodotos (3,142) zeiden dat 11340 jaar geleden de zon tweemaal daar was opgekomen waar hij nu ondergaat en tweemaal was ondergegaan waar hij nu opkomt.
14. Wilkens p.281, en NEHALENNIA.
15. Apollonius Rhodus Argonautica
16.Het Gulden Vlies staat symbool voor de astronomie. De ram met het gulden vlies was namelijk in de Bronstijd het eerste teken aan de dierenriem.
17. Zon is in het Bretons Haul = Helios = Heler.
18. Zie De Grave II 58-60 en PA 133-139.
19. Caesar spreekt zelfs van druïdenstudenten die twintig jaar bezig zijn.
20. Het Griekse balanos = eikel, penis.
21. H.O. p. 903.
22.A.C de Gébelin, Monde primitif, Parijs 1781, 4,467
23.Valkyren zijn de noordelijke minnaressen van gestorven helden: Wilkens p.262.
24. Zie Inleiding Hades.
25. Een goede verklarende site voor Nehalennia is: freya.theladyofthelabyrinth.com menu: The temple of Nehalennia at Domburg
26. Zie Inleiding Pulos met afbeelding van de Virgen del Rocio in H.O. p. 885.
27. Bogaers en Gysseling Over de naam van de godin Nehalennia (1972)
28. Zie voor de "pocket"-theorie van C.Renfrew in Archeology and Language: H.O. p.682 en 781.
29. Zie Inleiding Olumpos.
30. Zie Inleiding Feniciërs.
Afkortingen voor de boeken van Th. Cailleux:
OC Origine celtique de la civilisation de tous les peuples
PH Poésies d' Homère
PA Pays Atlantiques, decrit par Homère
H.O. = Homeros Odyssee, De zwerftochten van Odysseus opde Atlantische Oceaan, ed. G.W.J.Janssen. Leeuwarden 2018
Citaten van Homeros: Romeinse cijfers = Ilias, bv XX,345; Arabische cijfers = Odyssee, bv. 13,34.
Odysseus' Eerste reis
- deel 1: Troje- Gog Magog Hills, Engeland
- deel 2: Ismaros en Kikonen - Bretagne
- deel 3: Lotophagen - Senegal
- deel 4: Cyclopen - Fogo, Kameroen, Madeira
- deel 5: Aiolia en Aiolos - Corvo (Azoren)
-deel 6: Laestrygonen - Cuba, La Havana
- deel 7: Aiaia en Kirke - Schouwen, Zeeland
- deel 8: Hades-Walcheren, Zeeland
Odysseus' Tweede reis
- deel I: Tenedos-Thanet en de Seirenes;
- deel II: Skulla, Charubdis -St. Michael's Mount
- deel III: Thrinakia-Cornwall
- deel IV: Ogygia- Azores, Kalupso;
- deel V: Scheria-Lanzarote;
- deel VI: Ithaka-Cádiz, Jérez