TROJE-GOG MAGOG   |   ISMAROS-DOUARNENEZ   |   KUTHERA-LOTUSETERS   |   CYCLOPEN-FOGO,MADEIRA,KAMEROEN   |   AIOLIA-CORVO   |   LAISTRUGONIË-CUBA   |   AIAIA- SCHOUWEN, ZEELAND   |   HADES-WALCHEREN




ATLANTISCH LAISTRUGONIË

(LA HAVANA, CUBA)

Odysseus' eerste reis, deel 6                                                          Download PDF (Engels)


Legenda kaart Atlantische Oceaan:
Route I: (Janssen) Vanuit Troje door het Kanaal naar de Kikonen in Bretagne, de Lotuseters in Senegal, de Cyclopen in Kameroen, Aiolos op Corvo, de Laistrugonen in La Havana, terug naar Kirke in Zeeland.
Route II: (Wilkens) Gelijk aan I  tot aan Senegal, dan naar de Cyclopen op Fogo, Aiolos op Saba, de Laistrugonen in La Havana, terug naar Kirke in Zeeland.
Route III: (Cailleux) Na de Kikonen naar de Lotofagen op Hierro, naar de Cyclopen op Madeira, naar Aiolos op Corvo, verder gelijk aan I.
Gestreepte lijn: de tot heden gangbare zeil- en handelsroutes over de oceaan


VAN CORVO (AZOREN) OF SABA NAAR CUBA

De afstand, koers en ligging
Zoals we in het hoofdstuk Atlantisch Aiolia hebben gezien, is de identificatie Aiolia-Corvo van Cailleux het meest waarschijnlijk.

Daarna voeren we verder met depressieve gevoelens.
Op was de energie van de mannen, 't roeien was pijnlijk:
eigen domme schuld, want er was nu geen wind die ons voorthielp.
Zes dagen gingen we door zo, zes hele dagen en nachten.*
Na die zes dagen bereikten we Laistrugonië's steile
burchtstad, Lamas' Telepulos.    (10,77 ev)

De tocht wordt voortgezet maar niet richting Ithaka, aangezien er geen gunstige wind woei maar een die hen verder van huis bracht. Daarbij moesten ze ook vaak roeien. Kennelijk is het zó'n harde wind dat de schepen er niet tegenin konden zeilen maar zich voor top en takel met de storm mee lieten drijven. Het roeien heeft dan de functie om de boot recht op de golven te houden zodat men niet dwars komt te liggen en volloopt, en tevens om zichtcontact tussen de twaalf schepen mogelijk te maken. Waar kunnen zij na zes dagen storm terecht zijn gekomen? Zes dagen varen in deze omstandigheden betekent een afstand van ca. 2000-3000 km. De enige landen die in dat bereik liggen zijn New Foundland, Groenland en Ierland. Toch menen alle auteurs vanaf Cailleux dat het eiland van de Laistrugonen Cuba is en de haven La Havana, op 5000 km van Corvo gelegen. De afstand Saba-La Havana is ca. 2000 km en valt dus wel binnen het bereik van de zes dagen varen, maar Saba is als vertrekpunt niet erg aannemelijk (zie Atlantisch Aiolia). Het probleem van de afstand is door Cailleux als volgt opgelost: het getal zes (sechs, six) staat hier slechts symbolisch voor 'Saks', zoals dat ook het geval was bij de Kikonen (zes man per schip komen om), de Cycloop (zes mannen worden verorberd) en later in het verhaal bij Scylla en Charubdis (zes man komen om). De kusten bij de Kikonen aan de Bretonse kant en aan de Britse kant bij Scylla en Charubdis werden, ver voordat de Romeinen arriveerden, ook de litus saxonicum genoemd. Het Laistrugonen-verhaal stelt de botsing voor tussen de oude Saksonische cultuur, die vanuit het noorden (Scandinavië, Ierland) tot in de Caraïben was doorgedrongen, en de nieuwe Homerisch-Fenicische cultuur. Homeros zou met de aanduiding "zes dagen" dus aan willen geven dat de schipper die van de Azoren richting Havana vaart zich ervan bewust moet zijn dat hij een Saxonische gebied nadert en dat bij die koers de winden niet gunstig zijn en er vaak (bij)geroeid moet worden. Inderdaad is de omgekeerde koers Caribe-Azoren meestal goed te bezeilen waarbij de zeestroming aanzienlijk meehelpt. De juistheid van Cailleux' oplossing zal blijken als we de data van Homeros bestuderen.
Als we de te varen koersen bekijken, moet Odysseus vanaf Corvo een ZW koers aanhouden en vanuit Saba WNW.



Beide koersen zijn in de tekst volgens het windroosschema van Wilkens (p.224) terug te vinden. WNW is Vissen en Waterman:

Vóór de stad troffen zij een meisje dat water kwam halen.
Zij was de stevige dochter van koning Antifates daar en
kwam toen omlaag naar de bron Artakia, waar helder water
uit kwam dat door de vrouwen vandaar naar de stad werd gedragen. (10,104 ev)
en

Zij begonnen vanaf de rotsen met stenen te gooien
die een mens niet kan tillen: direct ontstond er een luid
gekraak zowel van schepen die spleten als mannen die stierven.
Zij regen hen toen als vissen aan speten voor 'n walglijke maaltijd.   (10,121 ev)  

De koers ZW vanuit Corvo ligt in Wilkens schema tussen Ram en Stier in, die in dit fragment te vinden zijn als "runderen"en "schapen":

........................Daar roept een herder een ander
toe bij de stalgang; de andere antwoordt, die naar de wei gaat.
Daar zou een man die nooit slaapt een dubbel loon kunnen maken,
één met het hoeden van runderen, één met spierwitte schapen;
immers de banen van nacht en van dag lopen weinig uiteen. (82 ev)

De ligging ten opzichte van de volgende bestemming Aiaia is niet duidelijk door Homeros aangegeven. In 10,162 staat mogelijk een koersaanwijzing, waarin gezegd wordt dat Odysseus een groot hert met zijn bronzen speer doodt, hetgeen op het zodiakteken Boogschutter kan wijzen, hoewel hij geen boog gebruikt. Volgens het schema van Wilkens (p.224) duidt dat op een NO-koers. Aangezien alle Atlantische auteurs het erover eens zijn dat met Aiaia Scaldia (Schouwen, Zeeland) wordt bedoeld, klopt deze koersaanwijzing met het vertrekpunt Cuba. Het aantal dagen van deze reis is echter niet aangegeven.

Gegevens uit de tekst
Om uit te maken of de identificatie van Laistrugonië als Cuba acceptabel is, dienen we de gegevens van Homeros in 10,77-132  nauwkeurig te bestuderen. De gegevens zijn de volgende:
- De frase "de banen van nacht en van dag lopen weinig uiteen" geeft aan dat we te maken hebben met een gebied in de subtropen.
- De economie van het land is kennelijk gebaseerd op dag- en nachtploegen. De vraag of dat iets met koeien of schapen te maken heeft of dat het een metafoor is wordt hieronder besproken. In r. 97 klimt Odysseus naar een zandige uitkijkpost, mogelijk een duin, en ziet daar geen landbouw- of veeteeltactiviteiten. Er is wel iets anders:

    Twee mannen koos ik uit, een derde fungeerde als bode.
Eenmaal van boord, liepen zij op een gladgeschaafd pad, waarlangs wagens
hout naar de stad vervoerden, afkomstig van 't hoge gebergte. (102-)

Kennelijk is het transport van gekapte bomen uit het hoge gebergte een belangrijke activiteit, waarvoor goeden wegen zijn aangelegd.
- De namen die van belang zijn voor het land of eiland zijn Laistrugonië, Telepulos en Lamas. De stad wordt aangeduid als een hoge burchtstad, zoals Troje ook wordt genoemd.
- Er is anders dan bij de Cyclopen een goed geordende maatschappij met een burchtstad met een plein, een grote haven, stenen kogels om de vijand te weren, een watersysteem, geschaafde wegen, zware karren voor bomentransport, prachtige huizen met verdiepingen, rituele slachting van mensen, een bevolking die uit vele tienduizenden bestaat.
- De haven verdient een bijzondere vermelding:

Toen wij daar de prachtige haven bereikten, waar rondom van beide
kanten één ononderbroken steile rots loopt - er steken
tegenover elkaar in de monding twee kapen in zee
vooruit; dan volgt er een smalle toegang - toen stuurden de schippers
allen hun rondom gekromde schepen naar binnen, en deze
lagen toen dicht bijeen in de holle haven aan touwen
vast; want nooit deed zich daar een golfslag voor, noch een grote,
noch een kleine, maar overal was er helder, kalm water. (87 ev.)

Het is een ronde havenkom, beschut tegen de heersende winden met een nauwe toegang en twee vooruitstekende kapen.
- De mensen zijn bijzonder. Op drie plaatsen wijst Homeros op hun uitzonderlijke omvang en lengte.
In r.106 heet de dochter van koning Antifates "stevig, gespierd" te zijn. De vrouw van Antifates is
"zo hoog als de top van een berg en de mannen van Odysseus walgden van haar" (r.113). De Laistrugoniërs zelf "leken niet op mensen maar op Giganten" (r.120) en hebben kannibalistische trekken (r.124). Zij zijn in staat grote stenen te gooien.
- Er is goed, helder drinkwater beschikbaar uit een bron die Artakia genoemd wordt (r.99). Er komt rook of damp uit de grond omhoog, hetgeen op een heetwaterbron of vulkanische activiteiten kan duiden.
Dit zijn de gegevens van Homeros, die allemaal toepasbaar zouden moeten zijn op La Havana, Cuba.

Identificatie van Laistrugonië als La Havana, Cuba
- Cuba ligt in de subtropen. De langste dag is 13 uur en de kortste nacht 11 uur, hetgeen overeenstemt met r.86.
- De beschrijving van de haven is uitstekend toepasbaar op La Havana, behalve dat de steile rotswand inmiddels door bebouwing en kades niet echt hoog meer is. Op de twee kapen zijn later forten gebouwd. De naam La Havana (De Haven) is zonder meer Gallo-Germaans of Saksonisch en bestond al toen Columbus er arriveerde. Ook de haven van Willemstad, Curaçao, bestaat uit een grote kom met een nauwe doorgang en uitstekende kapen, maar de rest van de gegevens is daar niet plaatsbaar.
-De bron Artakia moet de beroemde minerale en medicinale warmwaterbron Guana Bacoa zijn (=Heilige Bron). Artakia is af te leiden van art (= genezend) en aqua en betekent dus ook 'helend of heilig water'. Guanabacoa is nu de naam van een van de havens in de baai van La Havana en bezit minerale bronnen. Cuba is bekend om zijn medicinale bronnen en rond Havana zijn er vier te vinden.1
-De vrouw van Antifates is zo groot als een bergtop. Zo'n massief blok wordt in het Gallo-Germaans aangeduid met kubbr, cube, kubbe, vanwaar Cuba af te leiden is (PA 78).


Gezicht op de nauwe haveningang van Havana, Cuba. Joan Vinckeboon, 1639

Verwijst de beschrijving van de vrouw van Antifates naar deze twee bergtoppen?
-De Laistrugonen gooiden met enorm zware stenen vanaf de rotsen, zoals die waarmee de helden van de Ilias smeten (bv. Il.8,321), stenen die pasten in de hand (chermadioisi). Er zijn op Cuba massa's kogelronde stenen aangetroffen in een vallei van de rivier La Venta de Contramaestre, 20 km van Santiago, waarvan men zich afvroeg of ze door de natuur of door mensenhand zo gemaakt waren.2 Gideon (p.186) suggereert dat de stenen met katapulten werden afgeschoten, hetgeen gezien de toenmalige stand van de techniek niet is uit te sluiten. Homeros zou dan dit mechaniek gepersonifieerd hebben in de "Giganten met reuzenkracht", zoals hij de Laistrugonen beschrijft. Deze personificatie is te vergelijken met die van de hijskranen en Skulla (zie Atlantisch Thrinakia).
- Economische activiteiten
Aangezien de Indianen geen wagens kenden, betekent het voorkomen van wagens dat we hier met een Gallo-Germaanse (Saksonische) cultuur te maken hebben waar wagens in allerlei vormen werden geconstrueerd. Het hout zal uit de hoge bergen van Turquino (1974 m) gekomen zijn, waar naar verluidt zeer dikke ceders groeiden waarvan men kano's fabriceerde die 50 tot 60 man tegelijk konden vervoeren. De naam Caraïben is ook afgeleid van carabo -kano. Uiteraard waren deze zeevaartuigen van levensbelang voor de Caraïbische archipel. Scheepsbouw, zeevaart en handel vormden dan de belangrijkste activiteit van de Laistrugonen, hetgeen met hun Saksonische achtergrond rijmt. In Zweden en Noorwegen zijn namelijk talrijke petroglyfen uit de Steen- en Bronstijd gevonden die grote roeikano's voorstellen.  Daarom ziet Odysseus ook geen landbouw-of veeteeltactiviteiten.
- Een tweede bron van welvaart voor de Laistrugonen kan aangeduid zijn met de zin "Daar zou een man die nooit slaapt een dubbel loon kunnen maken, één met het hoeden van runderen, één met spierwitte schapen". Cailleux neemt deze regel letterlijk en meent dat met de schapen grote schapen, namelijk lama's, bedoeld zijn, die in Bolivia en Peru als lastdieren gebruikt werden. In de literatuur wordt wel vermeld dat lama's 's nachts nooit eten. Naar mijn mening moeten we deze regel niet letterlijk nemen maar de runderen opvatten als ossen en wel als "ossenhuiden" (ingots) waarin metalen als koper, tin, lood, goud werden gegoten en de zilverwitte schapen als baren zilver, in elk geval als metalen die in continudienst (dag en nacht) uit de mijnen werden gehaald.3 Hiermee geeft Homeros indirect de rijkdom van het eiland weer. Op Cuba zelf komen de volgende metalen voor: Fe, Ni, Co, Cu, Pb, Zn, Au, Ag, Mn, W en Cr.4 Import en opslag vanuit Zuid- en Midden-Amerika is echter ook goed denkbaar, gezien de bovengenoemde scheepvaartactiviteiten.
- De namen Lamas, Telepulos, Laistrugonië
Lamas (of Lamos) is af te leiden van lama (vergelijk: Dalai Lama) of lam (Lat.: Agnus dei -'lam gods', Gr.: Rén). De naam duidt op een priesterkoning, de Lamas (of Renoforos -ramshuiddrager), als uitbeelding van de cultuur van de reinigingsrivier, de Goddelijke Rijn (Rén).5 In Ierland is een stad Limerick, een naam die te herleiden is tot Lama-rijk. Mogelijk is de Saksonische cultuur van de Laistrugonen vanuit Ierland geïntroduceerd.
Er is een opmerkelijk detail in alle noordelijke religies: hun hogepriester werd aan het eind van zijn carrière naar een verre, mysterieuze plek gebracht waar hij op de wederopstanding kon wachten. Zo trok Wodan zich terug op een "schut" (=omheinde ruimte) waar hij met de helden-heiligen (de sancti) in een opperste staat van geluk leefde. Merlin werd meegenomen naar het bos van Brokéliant, waar hij omhuld met een amberlaag op de wedergeboorte wacht. De bewoners van de Antillen noemen de plek waar Quetzocoatl zich al stervend verenigde met de oude Tolteekse helden "Tlapallan". Als we Tla-pallan gelijk zouden kunnen stellen met Tale-pulos (tall-pulé = hoge poort), dan zou Quetzocoatl de Lamas kunnen zijn die ooit in de steile burcht daar geresideerd heeft of bijgezet is (PA 82). Wilkens blijft dichter bij huis en ziet in Telepulos de betekenis 'Verre Poort' (van tele -ver) of Verre Haven hetgeen uiteraard toepasbaar is op de verre bestemming Cuba en La Havana, dat tevens als poort naar het vasteland van Amerika functioneerde.
De naam Laistrugonen is volgens Cailleux af te leiden van lustrum, een ceremonie waarvoor oorspronkelijk mensenoffers werden gebruikt met een groot ritueel. De priesters werden "reiniging-opwekkers" oftewel Lustrugonen en vandaar Laistrugonen genoemd. In Amerika werd een kind van 15 jaar gebruikt, geslacht en opgegeten. Men versierde eens in de vijftien jaar het slachtoffer met veren, het volk werd met zijn bloed besprenkeld en aldus gereinigd, waarna men deelnam aan de orgiën. Het reinigende vermogen van het water van een oceaanrivier als de Rijn wordt aldus tijdens een lustrum aan mensenbloed toegekend. Deze praktijk van het eten van mensenvlees staat ver af van de Mediterrane beschaving. De Suevi offerden ook een mens op "een bepaalde tijd", zoals Tacitus vermeldt (stato tempore) en Caesar beschrijft mensenoffers bij de bewoners van Brittannië. De Feniciërs kenden mensenoffers en in de Ilias worden bij de crematie van Patroklos ook Trojanen afgeslacht en op de brandstapel geworpen. Volgens Strabo kende men in Ierland hetzelfde ritueel, maar het opeten van de slachtoffers wordt nergens vermeld. In Rome werden mensenoffers afgeschaft en gebruikte men in plaats van bloed wijwater, maar wel om de vijf jaar.6
Op dit moment van het verhaal was de Lama Antifates de hogepriester, die "het offermaal liet gereedmaken" (hoplissato deipnon). Dit betekent dat hij de man niet opvrat, zoals Polufemos in al zijn onbeschaafdheid deed, maar een meer geciviliseerd ritueel organiseerde, zoals later ook bij de Inca's en in Mexico nog gebruik was. In beide continenten kwamen dus mensenoffers voor, met name in de Saksonische gebieden.7
Bardal, Noorwegen: schepen met enorm veel roeiers en meerdere dekken (Steentijd)

De namen Lamas, Laistrugonen en Telepulos lijken dus alle van Gallo-Germaanse oorsprong en stammen mogelijk al uit de steentijd. Volgens Cailleux symboliseert dit verhaal de botsing van de twee culturen, de Saksonische en de Homerisch-Fenicische, maar hij vergeet dat de Feniciërs zelf ook mensenoffers brachten. Dat de Saksonische cultuur zich vanaf de laatste ijstijd via het noorden en de kusten en eilanden van Amerika en de Caribe heeft verbreid is aangetoond oor Stanford en Bradley en Barry Fell.8De archeologische vondsten op Cuba wijzen op een permanente bewoning van ca. 4000 jaar en op een cultuur die volgens Cailleux (PA 79) gelijk is aan of verwantschap heeft met die van de Olmeken, die in Midden-Amerika en de Caraïbische eilanden heersten van 1500 v.C-ca. 250 n.C. Hij ziet in Olmeken een afleiding van Holm-eiland, zodat zij kunnen worden beschouwd als "Eilandbewoners". Deze afleiding zou dan ook wijzen op hun Noord-Europese afkomst, waar men plaatsen vindt als Stock-holm, Ax-holm, Holmsund, Holm etc. Homeros zou echter een Griekse afleiding van de naam Olmeken gevolgd kunnen hebben. Aangezien het Griekse holmos "ronde steen" betekent, zou hij het volk niet als Eilandbewoners maar als Stenenwerpers hebben aangeduid, zie boven. Er zijn echter ook theorieën die eerder een West-Afrikaanse oorsprong van de Olmeken aannemen.9

    

Olmekenkop uit Villahermosa, Mexico, en hun nog niet ontcijferde schrift

De tweede en derde laag van de Odyssee
Zoals al in vorige delen besproken is, kent de Odyssee drie lagen. Achter het avontuurlijke mythologische verhaal schuilt de tweede laag: die van de nautische mededelingen en waarschuwingen. In de bronstijd was de Gallo-Germaanse, Iberische of Fenicische beschaving nog niet via kolonisatie overal doorgedrongen. Er woonden op veel plaatsen nog wilde, primitieve volkeren als Cyclopen en Laistrugonen die ook aan mensenoffers en kannibalisme deden. Ook was piraterij tot enkele eeuwen geleden de normaalste zaak aan de Atlantische kusten. Het was dus van groot belang voor zeevaarders om de aard van de bevolking van de diverse landingsplaatsen te kennen
Homeros beschrijft als een maritieme pilot vrij nauwkeurig de ligging van deze veilige haven, die vanuit zee makkelijk te herkennen is aan de twee (vrouwelijke) heuveltoppen. Er is helder water dat schepen kunnen innemen en er zijn medicinale bronnen (Artakia). Gezien de kannibalistische afloop van het verhaal lijkt het er echter op dat de Laistrugonen-episode een afschrikwekkend verhaal van Fenicische zeelieden is, bedoeld om mogelijke concurrenten buiten de deur te houden, zoals dat ook met het ijselijke verhaal van Skulla en Charubdis het geval is. La Havana was kennelijk een belangrijke overslaghaven voor de rijkdommen die de Feniciërs uit Amerika haalden: goud, zilver, edelstenen en purper.10 Onbevoegden zijn gewaarschuwd dat de kanonskogels, katapulten en vleespotten klaarstaan! De derde laag is het mystieke verhaal van de inwijding van Odysseus in de mysteriën van de wedergeboorte van de Nehalennia-cultus. Odysseus bevindt zich nog in de voorfase. Pas op zijn volgende bestemming zal de definitieve inwijding bij Kirke plaatsvinden. Door zijn onoplettendheid en gebrek aan vertrouwen in zijn maten is Odysseus van zijn vaderland Ithaka (Cadiz, Jerez) de hele Atlantische Oceaan over geblazen en verliest hij bij de Laistrugonen niet alleen een man die wordt geofferd maar al zijn schepen op dat van hemzelf na. Alle andere schippers waren namelijk onbekommerd de haven in gevaren, blij aan alle ellende op zee ontsnapt te zijn.
 
Ik evenwel hield alleen mijn donkere schip buitengaats, daar
pal aan de uiterste punt, en bond touwen vast aan de rots. (95)

Odysseus is door ervaring wijs en voorzichtig geworden, een eigenschap die zijn redding betekende. Zijn maten zijn echter te naïef, willen méér bezitten en gaan allen ten onder. Van nu af is Odysseus niet meer uit op materieel gewin en buit maar speelt de ratio de hoofdrol, zodat de achtjarige leerperiode bij Kirke en Kalupso kan beginnen.

Conclusie
We kunnen concluderen dat La Havana, Cuba een uitstekende optie is voor Laistrugonië op grond van de ligging, de haven, de georganiseerde maatschappij, de medicinale bronnen, de mineralen etc. Toen de Feniciërs, gepersonifieerd door Odysseus, in Amerika arriveerden, troffen zij daar een al eeuwen oude, Saksonische, Noord-Europese beschaving aan met een religieus systeem dat zich waarschijnlijk via de noordelijke route vanuit onze contreien verspreid had. Daarna is de Fenicische cultuur er doorgedrongen, zoals die door Homeros wordt beschreven, getuige de talrijke vondsten van munten, kunstuitingen en inscripties met Fenicische/Hebreeuwse invloeden, de Fenicische en Punische geografische namen die alom in Amerika te vinden zijn en de helaas bij een schipbreuk verloren gegane papysrusteksten die in Mexico gevonden waren en door M. de Humboldt bestudeerd zijn. Deze geleerde beschouwde hen als kopieën van teksten die in Velletri, Bologna en Rome bewaard werden.2
De drie gelaagdheden van de Odyssee zijn ook in deze episode terug te vinden.

Noten:
1. Bron: Acta Geologica Hispanica, 33 (1998), p.373-393.
2. Bron: R.de la Sagra Hist. phys., polit. et nat. de l'Ile de Cuba, 1842, I,134;
Moréri Cosm. Univers. 22,13.
3. Zie voor de koeien ="ossenhuiden" van Helios in Cornwall Atlantisch Thrinakia.
4.https://www.negocios-cuba.com/mineria
5.Zie Inleiding Religie bij Homeros.
6.Voor de offers bij de Muiscas (bij Bogotá) zie Dos Sacrificios entre los Muiscas van M.Sotomayor in Revista Colombiana de Antropologia, 27 (1989).
7. Zie voor meer details Inleiding Religie bij Homeros.
8. B. Fell America B.C. New York, 1989; Stanford/Bradley Across Atlantic Ice, California 2012.
9. https://www.bibliotecapleyades.net/arqueologia/olmecs01.htm
10.Zie Inleiding Feniciërs.

Afkortingen voor de boeken van  Th. Cailleux:
OC  Origine celtique de la civilisation de tous les peuples
PH  Poésies d' Homère
PA   Pays Atlantiques, decrit par Homère

H.O. = Homeros Odyssee, De zwerftochten van Odysseus opde Atlantische Oceaan, ed. G.W.J.Janssen. Leeuwarden 2018
Citaten van Homeros: Romeinse cijfers = Ilias, bv  XX,345; Arabische cijfers = Odyssey, bv. 13,34.

Odysseus' Eerste reis
- deel 1: Troje- Gog Magog Hills, Engeland
- deel 2: Ismaros en Kikonen - Bretagne
- deel 3: Lotophagen - Senegal
- deel 4: Cyclopen - Fogo, Kameroen, Madeira
- deel 5: Aiolia en Aiolos - Corvo (Azoren)
-deel 6: Laestrygonen - Cuba, La Havana
- deel 7: Aiaia en Kirke - Schouwen, Zeeland
- deel 8: Hades-Walcheren, Zeeland


Odysseus' Tweede reis
- deel I:   Tenedos-Thanet en de Seirenes;
- deel II:  Skulla, Charubdis -St. Michael's Mount
- deel III: Thrinakia-Cornwall
- deel IV: Ogygia- Azores, Kalupso;
- deel V:   Scheria-Lanzarote;
- deel VI: Ithaka-Cádiz, Jérez